Er zat niets anders op dan naar buiten te gaan om ter ontspanning een potje te gaan basketballen bij het sportcomplex in de buurt van hotel Bruzón. Dat deed ik wel vaker. Er hing altijd een groep jongens rond die wilden spelen. Hoewel ik een zeldzaam slechte speler was werd ik gedoogd. Zo nu en dan scoorde ik, maar meestal was dat puur geluk of zelfs onbedoeld als een mislukte pass per ongeluk in het net belandde.Toen ik ernaartoe reed wist ik al dat het waanzin was. Het was 38 graden en er stond geen zuchtje wind. Er waren toch nog een tiental spelers aanwezig. Een van hen herkende mij en gooide de bal in mijn richting. Er was geen terugweg. Hevig zwetend en hoestend speelde ik een kwartiertje mee. Daarna hees ik mij op een muurtje om te blijven kijken. Een mulattinnetje van een jaar of dertig liep voorbij, hield even in, draaide zich om en kwam op mij af. Ze hield haar hand omhoog, met daarin een aantal kleine puntzakjes met pinda’s.
‘Wil je maní?’
Ik schudde mijn hoofd.
‘Jezus, wie heeft er met deze hitte trek in pinda’s, hoe kom je erop.’
‘Je moet toch wat.’
‘Is het nooit bij je opgekomen om blikjes frisdrank te verkopen, flesjes kraanwater desnoods?’
‘Daar heb ik geen vergunning voor. Hier vlakbij verkopen ze limonade. Trakteer je me?’
Ik haalde mijn schouders op.
‘Laten we dat maar doen.’
Ik liep achter haar aan naar La Feria de la Juventud, een kinderspeelplaats tegenover hotel Bruzón. Er was een klein tentje waar ze sojahamburgers verkochten. Ik vroeg of ze wat te drinken hadden en kocht twee lauwe blikjes sinaasappeldrank, iets anders was er niet. We gingen aan een tafeltje in de schaduw zitten. Ze dronk het blikje in een teug leeg en ik volgde haar voorbeeld. De zoete troep was niet echt dorstlessend, maar het was beter dan niets.
‘Laten we er nog eentje nemen’ zei ze.
Ik stond op en liep terug naar het hamburgertentje. Toen ik weer naar ons tafeltje liep stond er een oude man bij haar. Hij zag er uit als een zwerver. Ze wisselden een paar woorden en hij liep weer weg.
‘Wat wilde die vent van je?’ vroeg ik toen ik weer bij haar was komen zitten.
‘Hij vroeg of hij vanmiddag langs kon komen. Kijk, de pindahandel is leuk, maar je kunt er niet van rondkomen. Voor 80 peso’s maak ik een nummertje met hem.’
’80 peso’s? Moneda nacional? Dat is nog geen vier dollar!’
‘Kom op, het is gemakkelijk verdiend. Ik doe het alleen met oude kerels. Als ze hem al omhoog kunnen krijgen komen ze binnen een minuut klaar.’
Ze lachtte. Ze had een stralend gebit, met detonerende gouden hoektanden. Ik keek nog eens goed naar haar. Haar kleine harde borstjes waren duidelijk zichtbaar onder haar hempje. ‘Zonde van al dat lekkers’, dacht ik. Maar onafhankelijk door het leven gaan heeft zijn prijs.
‘Jij kan toch veel beter krijgen?’
Ze lachtte weer. Schroom was haar vreemd, en dat telt ook in deze wereld.
‘Ja, in ruil waarvoor? Het lijkt heel wat beter om het met jonge aantrekkelijke jongens te doen, maar die willen de hele nacht doorneuken, waardoor je de volgende ochtend met een gescheurde kut wakker wordt en het nog maar de vraag is of ze je betalen. Ik scheid de zaken liever van mijn eigen behoeften. De hoer spelen met oude stumperts om te kunnen eten en als ik eens goed genomen wil worden vind ik wel iemand die mij kan geven wat ik nodig heb. Veroordeel me maar, maar ik heb een eigen appartementje hier om de hoek, een kamer met douche en toilet, en heb al sinds de periodo especiál geen rammelende maag meer gehad.’
‘Hey, ik veroordeel je niet. Ik vroeg het me alleen af.’
Misschien moest ik dat laatste maar eens afleren. Ik begon me steeds vaker dingen af te vragen, en niets wees erop dat ik daar beter van werd.
‘Wil je niet met me mee?’
‘Ik moet er maar weer eens vandoor. We komen elkaar vast wel weer eens tegen.’
‘Hier.’ Ze strekte haar arm uit. ‘Neem een zakje pinda’s. Zodat je nog even aan me blijft denken.’
byby