The Miami Guinea Pigs

facebooktwitterlinkedinby feather

(Dit verhaal staat niet in het boek)

De deurbel galmde. Het was licht buiten, maar de gesloten lamellen lieten de duisternis in het appartement intact. Edward Gunn lag in de fauteuil in de kleine kamer. De kamer waar hij televisie keek en waar de drankkast stond. Waar hij af en toe cliënten ontving en het summiere bureauwerk deed dat met zijn beroep samenhing. Hij was er de vorige nacht in slaap gevallen. Dat gebeurde regelmatig. Zijn hoofd lag geknakt, haaks op de oncomfortabele positie waarin zijn lichaam zich bevond. Hij leek neer te zijn gestort, alsof hij was gestruikeld, achterover in de fauteuil geworpen en buiten bewustzijn geraakt. Zijn enigszins asymmetrische gezicht leek zo op dat van een roofvogel die uitrustte in een spelonk van een rotsmassief. Ogenschijnlijk ontspannen, maar klaar voor een snelle confrontatie met een natuurlijke vijand of een onvoorzichtige prooi. De rechterzijde van zijn baard van twee dagen stond fier overeind, maar de linkerzijde leek te zijn vergroeid met het velours van de fauteuil. De televisie stond aan op een minimaal volume. Het programma vertoonde J.F.K. en Jackie in een overdreven grote zeilboot. Als hij wakker was geweest had hij het apparaat met een knal uitgeslagen. Hij had een schijthekel aan J.F.K. en zijn nichterige entourage. Maar hij was vast in slaap. En zelfs in zijn slaap spoog hij op de vorige dag, die hem niets dan ellende had gebracht. Een ieder die hem op dat moment had gadegeslagen had het kunnen beamen. Zijn compagnon, sinds gisteren zijn gewezen compagnon, had een lucratieve echtscheidingszaak verknald en de Marlins hadden de vijfde wedstrijd op rij zielloos verloren. Gunn had de nacht op een kruk van Bill’s Pub, op een steenworp van zijn appartement, doorgebracht. Tot sluitingstijd. Daarna had hij met een alcoholiste aangepapt die op de vijfde verdieping van het gebouw woonde. Ook dat was geen succes geweest. De halve fles bourbon die hij diep in de nacht had geleegd was het hoogtepunt van de dag geweest. Een hoogtepunt dat aanvoelde als een nekslag. Niemand kon hem verwijten dat hij geen poot uitstak. Hij kon niet garanderen dat hij vriendelijk zou blijven als hij werd gestoord. Ze moesten hem met rust laten.

Pas toen de deurbel zijn fontanellen voor de vijfde of zesde keer als het vel van een snaredrum had doen trillen deed hij zijn ogen open. Om ze direct weer in een reflex dicht te knijpen. Nu ging de bel onafgebroken. Hij rekte zich uit en voelde een pijnscheut in zijn nek. Met moeite schoof hij zijn lichaam in een meer comfortabele positie.

‘Rot op’, mompelde hij.

‘Oprotten.’ Nu met luide stem, getekend door pijn en ergernis. Maar angstaanjagend genoeg.

‘Doe open Gunn! We moeten je spreken. We hebben lang genoeg gewacht. Open die deur en zet wat koffie. We hebben een klus voor je.’

‘Sam Giancana’, mompelde Gunn, terwijl hij naar het halfvolle glas greep dat voor hem op de lage tafel stond. ‘Dat ontbrak er nog aan. Als hij te beroerd is om je te verneuken, valt hij je lastig met z’n kutklusjes.’

Gunn gooide de inhoud van het glas naar binnen en maakte aanstalten om op te staan. De bel ging opnieuw. Hij viel terug in de fauteuil.

‘Probeer ’s even te ontspannen daar! Ik kom er al aan, ok! Kunnen jullie rukkers even jezelf bezighouden?’ Hij leek zowel kwetsbaar als explosief. De timing van de kosmos. Beroerd, zoals altijd.

Hij voelde aan zijn heup waar het pistoolholster hing. De .38 had dezelfde temperatuur als zijn lichaam. Te koud. Hij liep naar de deur en ontgrendelde het nachtslot. Hij opende de deur en liep naar de keuken.

‘Leuk om je te zien, klootzak. Wie is die freak?’

Hij wees op het jochie dat Giancana mee had genomen. Het was een pezig ventje met een bleek hoekig gezicht waar in het midden een paar rattenogen en een korte haakneus waren geprikt. Hij droeg een grijze regenjas en een bruine pet. Het was het type waarvan je nog niet voor 20 dollar een gloednieuwe Caddillac zou kopen.

Hij keek naar Gunn met ontblootte tanden en een kil vuur in zijn ogen.

‘Heb je hem meegenomen voor een medisch experiment of kan hij je anderszins nog van nut zijn?’

De freak maakte een snelle beweging en stapte op Gunn af. In zijn linkerhand glom een knipmes met een lemmet van zeker tien centimeter. Gunn deed een stap opzij en klemde zijn klauw om de pols van het ventje. Hij gaf hem doffe klap op zijn kaak. Het mes viel op de grond.

‘Je bent hier niet op school, kiddo. Dit is de echte wereld. Als je in de buurt wilt blijven moet je beleefd zijn.’

De jongen voelde aan zijn kaak en zweeg. Sam Giancana schudde langzaam zijn hoofd en maakte een sussend gebaar met zijn handen.

‘Rustig, Gunn. Dit is Aaron. Hij komt uit de stal van Santo Traficante. Doe me een plezier en laat hem heel. Als je hem aftuigt moet je weer een hoop uitleggen. Zonde van je tijd.’

‘Geef me een paar dagen om er over na te denken. In de tussentijd kan je me misschien duidelijk maken wat mij de eer verschaft van jullie bezoek.’

‘Alles op z’n tijd. Doe eens aardig en geef ons een bak koffie.’

Gunn liep langzaam naar de keuken.

‘Maak het je gemakkelijk. Ik warm even wat koffie op. Melk heb ik niet, maar ik zal kijken of ik nog wat ranja heb voor je vriend.’

‘Ok, dit is het verhaal. Er is een aantal mensen niet zo gelukkig met de gang van zaken in Havana. Die vent die nu aan de macht is werkt niet mee. Weigert naar ons te luisteren. Heel vervelend. Dus wat doe je in zo’n geval? Hem vervangen. Dat is waar jij behulpzaam kunt zijn. Krijg je een beetje een idee?’

‘Het idee is me duidelijk. Maar of het me bevalt is een andere zaak. Sam, doe eens iets verstandigs en laat je vanmiddag even op syfilis controleren. Je moet niet bij mij zijn. Ik doe geen contracten. Nooit gedaan. Doe me een lol en loop even naar buiten om me te vertellen wat er op mijn deur staat. De laatste keer dat ik het checkte stond er National Detective Agency. Niets over huurmoorden.’

‘Je weet hoe het zit, Gunn. De company doet een beroep op je. En maak je geen zorgen. Een gratis vakantie naar Havana zit er niet voor je in. We hebben wat assistentie nodig bij de voorbereidingen.’

De company. De CIA. Ze weigerden om hem los te laten na dat stomme incident. Wist hij veel dat dat mokkel minderjarig was. Veel bijzonders was het niet. Armen, benen, tieten en een prut. Veel van hetzelfde. Maar volgens Rusk, die schaamteloze flikker van een politieagent had hij eerst naar haar identiteitsbewijs moeten vragen.

‘Hey, niet om het een of ander, maar ik zit niet in de puzzel-business. Dus vertel me in grotemensentaal wat je van me wilt. Ik kan er ook een van mijn mensen opzetten om er achter te komen, maar dat gaat je geld kosten.’

‘Gif, Gunn. We hebben gif nodig. Een zekere dood in een tabletje, dat niet naar de company kan worden herleid. Is het duidelijk zo?’

‘Kijk om je heen. Ziet dit er uit als een farmaceutisch laboratorium? Ga naar huis, Sam. Je stoppen zijn doorgeslagen. Drink je koffie op en vertel me hoe het smaakt. Dat is het beste dat ik als gifmenger kan produceren.’

De jongen stond op en liep naar het raam. Hij tilde de lamellen op en keek naar buiten, naar de straat.

‘Pas op dat je niet naar buiten valt, kiddo. Ik heb nog geen tijd gehad om de tralies te installeren.’

Giancana haalde een pijp uit zijn jaszak. Uit de groene porceleinen tabaksdoos die op tafel stond greep hij een pluk tabak en begon zijn pijp te stoppen.’

‘Ik neem even van jou, Gunn. Luister. Ik maak het je gemakkelijk. Jouw vriend, dr. Fowler, heeft interessante hobbies. Ga eens bij hem langs.’

‘Fowler is een morfinejunkie. Het is een zielige nietsnut. Ik haal er wel eens spul voor rijke weduwen, die eens iets anders willen dan valium. Nou en?’

‘Vraag hem eens waar hij op gepromoveerd is.’

‘Waarom zou ik het hem vragen als jij het me kan vertellen? Kom op Sam. Doe niet zo ingewikkeld, ik publiceer het niet in de krant.’

‘Natuurlijke toxinen. Die man kan uit een krop sla de meest dodelijke stoffen destilleren. Ik zou hem niet als huisarts nemen, Gunn. Zoek hem eens op. Zal hij leuk vinden.’

‘Ik ga bij hem langs.’

‘Goed zo. En voor alle zekerheid, test het uit wil je?’

‘Ok, ik zal kiddo een snoepje geven. Maar ik kan je niet garanderen dat het dan ook op mensen werkt.’

De jongen zette heel beheerst een stap in zijn richting.

‘Zet je geluk niet op het spel, ouwe. We maken het vuur met je aan.’

‘Laat me je een gratis tandheelkundig advies geven, kiddo. Gedraag je als je bij mij in de buurt bent.’

Hij wendde zich tot Sam.

En als ik het spul heb, wat dan? Kan ik dan weer aan het werk?’

‘Regel het en je kan weer bedrogen echtgenotes troosten. De rest komt voor rekening van Santo Traficante.’

‘Ik regel het wel. Bel me aan het einde van de week.’

‘Aufwiedersehen.’

‘Wat?’

‘Dat is Duits, Gunn. Tot ziens.’

‘Ik vroeg me al af aan wiens kant jij in de oorlog hebt gevochten. Nu weet ik het zeker.’

‘Santo Traficante’, mompelde Edward Gunn in zichzelf terwijl zich hij vanuit de fauteuil een glas whiskey inschonk. ‘Iemand met zo’n naam zou toch in staat mogen worden geacht om deze klus in z’n eentje op te knappen.’ Gunn was zich ervan bewust dat de aandacht die hij schonk aan de namen van de personen die hij op zijn pad tegenkwam – vrijwel zonder uitzondering schurken en mensen met een vuistdikke gebruiksaanwijzing – lichtelijk overdreven was. Een voormalige kennis had hem ooit op deze neurotische eigenschap opmerkzaam gemaakt. Vond het nodig om te suggereren dat er een verband moest zijn tussen Gunn’s eigen naam en de vuurwapengerelateerde voorvallen waarin hij figureerde en waar de Miami Herald met enige regelmaat verslag van deed. Hij had zijn gratis advies moeten bekopen met een gebroken neus en een groot aantal kneuzingen, waaronder delen van zijn skelet waarvan het bestaan hem voorheen niet bekend was. Enfin, het leidde ertoe dat hij zijn amateuristische aandacht verlegde van Freud naar de leer van de menselijke anatomie.

‘Santo Traficante heeft een kwart van de bordelen van een bevrijd Havana in zijn zak, en ik mag het vuile werk opknappen.’

Dr. Fowler’s kantoor was op 79 Street ter hoogte van Biscayne Boulevard. Het was eens een sjieke gelegenheid geweest, volgestouwd met ebbenhouten meubilair en kristallen lampen. Die stonden er nog steeds, maar de plek moest nodig eens worden afgestoft. De muren waren marineblauw geschilderd. Dat vond men mooi in de jaren veertig. Het was 1961. 17 augustus om precies te zijn.

De deur werd opengedaan door een brunette van een jaar of twintig. Ze had net iets te veel sexappeal om bij Fowler in dienst te kunnen zijn.

‘Gaat u zitten, ik roep dr. Fowler. Gunn was de naam, niet?

Ze sprak met een vet zuidelijk accent.

Hij knikte en ging in een groenlederen leunstoel zitten.

Fowler kwam binnen met een fles in zijn hand.

‘Brandy, Gunn?’

‘Welja. Ik heb nog geen tijd gehad voor lunch.’

Zijn ogen glansten. Hij had hem kennelijk net na zijn middagshot getroffen.

‘Heb je mijn nichtje al ontmoet, Pamela?’

‘Ik zit hier, niet? Wie anders heeft de deur opengedaan?’

‘Met jouw soort weet je het maar nooit. Pamela komt uit Alabama. Wil eens wat van de stad zien. Neem haar een keer uit als je wilt, Gunn.’

‘Ik zal eens in mijn agenda kijken wanneer ik kleuterdienst heb.’

Hij legde Fowler uit wat de reden van zijn bezoek was. Fowler vatte het op als het de gewoonste zaak van de wereld was.

‘Die kerel, hoeveel weegt hij?’

‘Geen idee. Heb hem nooit ontmoet. Ik doe iemand een gunst. Geen idee voor wie het is.’

‘Ok, ik neem aan dat het een serieuze zaak is dus laten we het professioneel aanpakken. Ricine zou een goede keuze zijn, maar als ik niet weet wat die vent weegt kan ik het moeilijk doseren. Ik kan je voldoende geven om een olifant mee te doden, maar het is nogal volumineus. Bovendien heb ik het niet in huis. Gaat een paar weken duren. Wat dacht je van botuline? Ik heb hier nog wel wat liggen. Voldoende om een middelgroot leger mee weg te vagen. Primitief, maar effect is gegarandeerd. Los het op en alcohol en zorg dat je uit de buurt blijft. Oraal of in een verstuiver. Binnen een minuut is hij met de engelen aan het zingen. Bovendien is het lastig aan te tonen. Zeker als je niet weet wat je zoekt.’

Gunn kreeg een vlammend gevoel in zijn buik die het middel hield tussen onpasselijkheid en blinde agressie. De bleke jongeman in “Bello’s Pub – the All American Pets Convienience Store” – begroette hem alsof hij een doorsnee hondenbezitter uit een buitenwijk was.

‘Goedenmiddag mijnheer. Waarmee kan ik u van dienst zijn? Een nieuwe mand wellicht voor uw trouwe viervoeter? Ze zijn in de aanbieding. In de kleuren van deze zomer.’

‘Take it easy, kid’, zei hij terwijl hij de winkel inventariseerde. ‘Ik ben op zoek naar cavia’s.’

‘U heeft geluk. Wij hebben sinds kort een paar nesten met lieve cavia’s. Het doet mij pijn om ze kwijt te raken, maar dat is nu eenmaal de consequentie van het hebben van een dierensalon.’

Hij toonde die typische hypercorrupte muilkorfgrijns die je doorgaans bij kermisexploitanten aantreft. Als Gunn het zich had kunnen veroorloven om een zijsprong van zijn missie te nemen had hij hem met plezier een paar huisdieren door zijn strot geduwd. Een puppy en een zeeschildpad bijvoorbeeld.

‘Heeft u een voorkeur voor een kleur… Moet het een mannetje of een vrouwtje zijn?’

De verkoper boog zich een paar millimeter voorover.

‘U kunt natuurlijk ook een mannetje en een vrouwtje nemen. Maar ik moet u waarschuwen, voor u het weet zit u met twintig cavia’s.  Die beestjes weten wel van wanten, ziet u?’

Zijn felbleke kop verkleurde in rap tempo en zijn lichtblauwe ogen keken samenzweerderig in die van Gunn. Gevaarlijk. Gunn balde zijn vuisten. Zijn knokkels waren spierwit. Het kostte hem moeite om zich in te houden.

‘Geen gelul, ik heb er een stuk of tien, twaalf nodig. Nu. Meteen. Heb je ze op voorraad?’

‘Zo, u zult wel een hoop neefjes en nichtjes hebben die u wilt verblijden. Ik denk het wel, ik zal eens kijken.’

Hij liep naar een kooi in de hoek van de zaak. Gunn volgde hem.

‘Het zijn er negen. Wilt u ze allemaal hebben?

‘Pak maar in.’

‘Wilt u onze collectie kooien zien? En u moet natuurlijk stro hebben, en voer.’

‘Een kartonnen doos volstaat. Wat kosten die beesten?’

Toen hij bij zijn appartement aankwam zag hij dat er mensen in zijn werkkamer zaten. Hij trok zijn pistool en liep naar binnen. Santo Trafficante zat achter zijn bureau met een fles Jack Daniels. Die had hij zelf meegenomen, net als de donkerogige schoonheid die in de fauteuil zat. Ze rookte een sigaret uit een lang ivoren pijpje. Gunn stak zijn pistool weer bij zich.

‘Hi Santo, je hebt jezelf binnengelaten zie ik. Help me er aan te herinneren dat ik je een sleutel meegeef voor de volgende keer. Veel gemakkelijker.’

‘Lange tijd geleden Gunn. Je hebt lang niets van je laten horen, dus ik dacht, laat ik mijn goede vriend eens opzoeken. Kijken hoe het met hem gaat. Dit is Elisa trouwens. Geef haar een hand. Ze bijt soms, maar als je het treft krabt ze je alleen de ogen uit.’

‘Ik neem het risico niet. Ben jij niet van die zeepreclame?’

‘Beat it, lug’ zei ze met een stem die gebruikt had kunnen worden als gootsteenontstopper.

‘Je treft het. Voor deze keer zal ik je gehoorzamen. Maar probeer er niet aan te wennen. Hij pakte de doos met de cavia’s en liep ermee naar de keuken. Hij opende de deur naar het balkon en zette de doos er neer. Uit zijn zak haalde hij het potje dat hij van Fowler had gekregen en schudde er een paar pillen uit. Behoedzaam, zonder ze aan te raken. De cavia’s waren niet erg geïnteresseerd.

‘Wacht maar, ratten. Dit is het enige dat je te vreten krijgt.’

Hij waste zijn handen zorgvuldig en ging terug naar zijn gasten.

‘Vertel op, Santo, wat kan ik voor je doen?’

‘Heb je geen tijd om een praatje te maken met je oude vriend?’

‘O jawel hoor. Mijn dagtarief is twintig dollar plus onkosten. Laat me raden. Je wilt het over Giancana hebben.’

‘Nee, ik begreep dat jij tegenwoordig in de pillenbranche zit. Ik zou je willen verzoeken om haast te maken.’

‘Wat denk je dat ik aan het doen ben. Cavia’s fokken? Ik ben het spul nog aan het uittesten. Ik begreep dat het nodig is voor een klus waarbij je je het niet kan permitteren om het te verkloten. Maar die beesten moeten het wel opeten. Ga straks maar eens op het balkon kijken. En weersta de verleiding om die beesten door de ravioli te draaien want als het goed is krijg je al een hartstilstand als je er alleen al aan ruikt.’

‘Prima. Ik heb het morgenavond nodig. De vent die ik op het oog heb zit in de bediening van een van de huizen van Fidel Castro. Juan Orta. Heeft in de jaren vijftig voor me gewerkt als geldloper. Prima vent, maar het is een flikker. En in plaats dat hij dat verborgen houdt heeft die stomme darmtoerist zijn zinnen gezet op het poepgaatje van de zoon van de directeur van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ook al zo’n rugridder. Nu heeft Fidel het niet zo op flikkers, dus als het uitkomt zal hij hem de laan uitsturen. Kan ieder moment gebeuren. Dus Elisa gaat over twee dagen naar Havana. Moet via Mexico. Die Cubanen moeten ons niet meer zoals je weet. Dat spul moet met haar mee om aan Orta te geven. Dacht je dat het gemakkelijk was om iemand te vinden die dagelijks in contact komt met die baardman? Een kans in een miljoen, Gunn. Die kans laat ik mij niet ontnemen.

‘Wat je wil, Santo. Als alles goed gaat heb jij morgen je pilletjes. Schenk me eens in, wil je?’

‘We gaan. Je mag de fles houden. Wees een beetje aardig voor hem.’

Nadat Santo Traficante verdwenen was bleef Gunn nog een half uur achter zijn bureau zitten, nadenkend over de shit waar hij in terecht was gekomen. Toen zei hij luidop, alsof hij zichzelf wilde overtuigen ‘Welja, morgen is het mijn zaak niet meer. Ik lees het wel in de kranten.’ Hij schonk zichzelf een Jack Daniels in, zette de fles in de drankkast en sloeg het glas achterover. Hij zette zijn hoed op en trok zijn regenjas aan, deed de lichten uit en ging de straat op.

De freak stond op de hoek van de straat in een poging onopvallend te zijn. Gunn dacht er even aan om er op af te lopen maar liep toch door naar de steaktent aan de overkant om de nationale vleesindustrie een handje te helpen. Toen hij de tent verliet was de freak in de etalage van een kantoorboekhandel even verderop aan het kijken. Gunn wilde naar zijn appartement gaan om te zien of de cavia’s het nog deden maar liep toch maar naar de Metro Bar een paar straten verderop. Hij zat daar tot kwart over tien, dronk een paar whiskey’s en ging naar buiten. Voor de deur van de Metro Bar werd hij aangesproken door een onbekende man met een Slavisch uiterlijk. Hij was bijna twee meter lang en had een woeste haardos. Hij droeg een donkergroen wollen pak dat nodig eens naar de stomerij moest. In zijn rechterhand hield hij een pistool.

‘Loop met me mee. Iemand wil met je praten.’

‘Ik zal je mijn kantooradres geven. En mijn telefoonnummer. Laat hem een afspraak maken.’

‘Ik geloof dat de boodschap duidelijk is. Loop door of je krijgt een derde neusgat.’

Hij deed wat hem gezegd werd. Hij had hier helemaal geen tijd voor en wachtte op een moment waarop hij de gorilla kon verrassen. Maar daar gaf hij hem niet de kans toe. Het was een professional. Drie straten verderop werd hij een doodlopend steegje ingeduwd. Aan het eind ervan stond de freak te wachten met een peuk in zijn kop. Zijn linkerhand was verlengd met een ploertendoder.

‘Hey kiddo, is dit jouw hol? Je hebt wat meubels nodig zo te zien. Ik heb nog wel een paar kartonnen dozen voor je. Maak het kort. Ik heb het druk. Zeg maar tegen Traficante dat de zaken op deze manier niet sneller verlopen. Zeg hem maar dat hij m’n kont kan kussen.’

‘Je had gewild dat ik een boodschap van Traficante voor je had. Dit is voor mijn persoonlijke plezier.’

‘O Ja? Traficante zal het leuk vinden te horen dat je zijn belangrijkste compagnon van dit moment ophoudt. Goede strategie om promotie te maken, kiddo.’

De freak haalde plotseling fel uit. Hij raakte hem tegen zijn slaap. Gunn viel achterover tegen de muur en moest moeite doen om het bewustzijn niet te verliezen. Uit een brede snee boven zijn oor stroomde bloed over zijn overhemd.

‘Traficante is een oude stakker. Hij is verleden tijd. Hij heeft het niet meer. Maak je maar geen zorgen over hem. Maak je zorgen over mij.’

Hij gaf hem nog een klap. Gunn kon hem afweren met zijn linkerarm. Zijn bot kraakte. De pijnscheut trok door naar zijn ballen. De gorilla stond met zijn armen over elkaar te kijken en te genieten. De freak haalde opnieuw uit. Gunn liet zich vallen en sloeg de benen van de freak onder hem vandaan. Hij trok zijn wapen en schoot de gorilla in zijn maag. Deze liet zijn pistool vallen. De freak rolde ernaartoe om het te pakken. Gunn schoot hem twee keer in zijn hoofd. Hij pakte het pistool en stak het bij zich. De gorilla kermde van de pijn. Zijn pak was doordrenkt van het bloed.

‘Normaal zou ik een ambulance bellen. Maar jullie hebben me net iets te lang opgehouden.’

Hij raapte zijn hoed op en liep naar huis. In de badkamer keek hij in de spiegel. Er zat een flinke jaap in zijn kop. Hij waste het uit met peroxide en hechtte het met naald en draad. Hij liep door naar de keuken en ging het balkon op. De cavia’s waren springlevend. De pillen waren opgegeten. Kleine tegenslag. Santo Traficante zou nog even moeten wachten. Het was zijn eigen schuld. Personeelsbeleid is geen sinecure. Hij dronk de fles Jack Daniels leeg en ging naar bed.

De volgende morgen werd hij wakker met een bonkende koppijn. Het laken zat aan de wond op z’n kop gekleefd. Het deed verdomde pijn toen hij het ervan aftrok. Hij nam een koude douche, dronk een kop koffie en verliet het appartement met de doos cavia’s onder zijn arm. Hij reed in twintig minuten naar het kantoor van dr. Fowler. Pamela deed open. Ze keek verbaasd naar de cavia’s en maakte aanstalten om er een te aaien. Gunn hield haar tegen.

‘Deze beesten zijn niet wat ze lijken. Ze zijn dodelijk. Doe eens lief en haal je oom voor me.’

Fowler kwam binnen een minuut. Hij zag er slecht uit. Zijn gezicht leek als van perkament. Hoog tijd voor een shot, leek het.

‘Jezus, wat is er met jou gebeurd? Ga zitten, dan zal ik die wond voor je hechten. Als je het zo laat zitten krijg je een lidteken ter grootte van je lul.’

‘Later. Eerst dit. Hij liet de cavia’s zien.’

‘Wat is dit? Ik ben geen dierenarts.’,

‘Ze mankeren niets. Dat is het nou juist. Ze hebben een stuk of wat van die pillen van je gegeten maar het deert ze helemaal niets. Ik wordt godverdomme uitgelachen door een stelletje CAVIA’S!’

‘Gunn… Gunn… Als je me had verteld dat je het wilde uitproberen had ik je wel advies gegeven. Je hoefde het niet te testen want het is topklasse spul. Maar als je het me had gevraagd had ik je wel verteld dat de cavia de enige diersoort is met een extreem hoge resistentie tegen botuline. Je moet ze een kwart van hun eigen gewicht laten eten voordat ze er aan onderdoor gaan. Je had het moeten proberen op honden, of beter nog, op chimpansees. En die cavia’s moeten weg. Ze zijn levensgevaarlijk. Als ze een ruft laten zijn we er hier allemaal geweest.’

Hij pakte de doos op en liep ermee naar het raam. Hij smeet het naar buiten.

‘Zo. Laten we nu eens naar die wond van je kijken.’

Even later stapte Gunn in zijn auto. Hij reed naar een groentenboer een stuk verderop in de straat, kocht een tros bananen en koerste naar de dierentuin. In de auto prepareerde hij zorgvuldig twee bananen. Met zijn mes maakte hij een klein sneetje en propte er een pilletje in. Hij stak de bananen in zijn zak.

‘Eerst wordt ik voor de gek gehouden door een stel cavia’s en nu loop ik hier met een paar bananen op zak. De grote Edward Gunn moet zijn carrière eens kritisch tegen het licht houden.’

Bij de kassa haalde hij een entreebewijs. Voordat hij de chimpansees opzocht liep hij naar de tijgers. Gunn had een hekel aan dieren. Aan planten ook trouwens. Maar het meeste nog aan beesten. Beesten vond hij weerzinwekkend. Wat hem betrof had Noach zich de moeite kunnen besparen. De enige uitzondering hierop vond hij tijgers. Tijgers fascineerden hem. Hij stond daar een kwartier te kijken hoe de beesten heen en weer sjokten in hun kooi. Uiteindelijk zocht hij de chimpansees op. Er stonden geen mensen bij. Hij haalde een banaan uit zijn zak en gooide het door de tralies. De beesten sprongen op en gingen er in een kring omheen staan. De grootste kroop er naartoe en pakte het op. Rook eraan en stak het in zijn mond. Het leek hem te bevallen. Hij smakte er zelfs bij. Hij keek Gunn in de ogen.

‘Als jij me ook al gaat uitlachen schiet ik je ballen eraf, vuile stinkaap, mompelde Gunn.’

De aap sperde zijn mond zover open dat er gemakkelijk een basketbal in had gepast. Hij viel achterover, trilde even met zijn benen en bleef toen stil liggen.

‘Ik ga ervanuit dat je dood bent, Bonzo. Sorry oude jongen. Ik ben niet in de business om geliefd te worden. Maar ik ben tenminste in business.’

Op de hoek van de straat belde hij Santo Traficante vanuit een telefooncel. Ze spraken af bij het restaurant van zijn neef, Enzo’s Palace. Hij reed er naartoe met de zon in zijn ogen. Traficante zat aan een tafeltje in de hoek. ‘Die maffiabazen zijn een stelletje nichten’, dacht Gunn. ‘Zelfs in hun eigen restaurant zitten ze met hun rug naar de muur en de ogen op de deur gericht.’

‘Hey Gunn, ga zitten. Ik heb kalfsborst voor je besteld.’

‘Doe geen moeite. Geef me een glas whiskey. Een dubbele, als het je uitkomt.’

‘Voor we het over belangrijker zaken hebben, klopt het dat jij gisteren je pistool op iemand hebt leeggeschoten?’

‘Nee. Twee kogels. Meer was niet nodig. Je moet iets aan je personeelsbeleid doen, Santo. Ik zou je er eigenlijk geld voor moeten vragen. Vroeger of later had je het zelf gedaan. Maar ik doe geen hits. Dus laat maar zitten. En hier heb je je pillen. Wat mij betreft is het adios.’

‘Blijf bereikbaar, Gunn. Het zou kunnen dat we het nog uit moeten praten.’

‘Je weet waar ik woon. Als je iets uit wilt praten, huur dan een professional in. En breek niet meer zo klunzig bij me in. Een ongeluk zit in een klein hoekje.’

‘Altijd op zoek naar problemen, huh?’

Gunn stak zijn hand in de linkerzak van zijn regenjas en haalde er een banaan uit.

‘Hier Santo, neem een banaan. Problemen zijn mijn business.’

Bestel-nu

facebooktwitterlinkedinby feather
facebooktwitterlinkedinrssby feather

Leave a Reply