De filmregisseur

facebooktwitterlinkedinby feather

Toen de liftdeur openging op onze verdieping gaf God ons het zoveelste Teken dat dit een onvergetelijke avond ging worden. In de hal lag een man op de grond. Met z’n vieren gingen we er omheen staan, een beetje lullig. Het was een dikke vent van een jaar of vijftig. Zijn overhemd hing voor de helft uit zijn broek.

‘Hij is dood’, zei Sulema. ‘Laten we maar aftaaien. Dit is onze avond niet. Straks krijgen we hier ook al de schuld van.’

‘Ik weet niet, maar dat ei van jou brengt nou niet direct geluk. Normaal gaan mensen niet zomaar dood in onze hal.’

Ze keek me boos aan. Dat deed ze leuk, dat boos kijken.

Orlando boog zich over de man heen en voelde zijn pols. Hij begon te lachen. Op zijn karakteristieke manier, als een cartoonfiguur.

‘Deze man is niet dood. Hij is knetterlam. Hij ruikt naar rum. En niet zomaar een beetje. Als ze gaan testen hoeveel alcohol er in zijn bloed zit dan brandt de meetapparatuur door. Onvoorstelbaar. Dit is echt geen amateur. Wat een held, dat hij nog zo ver is gekomen.’

Ik voelde aan zijn hals. Zijn hartslag was in orde. Geen enkele reden om de begrafenisondernemer uit zijn bed te bellen.

‘Laten we kijken wie hij is. Misschien kunnen we zijn familie bellen.’

Uit zijn zak haalde ik een portefeuille. Ik sloeg het open. Er zat zeker duizend dollar in. De meisjes kwamen dichterbij. Hun idee om op te rotten leek te zijn verdwenen. Ik gebaarde dat het niet om het geld ging. Ze hielden zich rustig. Tussen een stapel bankpasjes vond ik een identiteitskaart. Enrique Vargas Sánchez uit Venezuela. In een ander vakje zat een passepartout voor het filmfestival van Havana.

‘Ik heb over deze man gelezen’ zei Orlando. ‘Hij is filmregisseur. Zijn film was de opening van het festival.’

Hij ging verbazingwekkend snel en soepel met zijn handen door de zakken van de man. Hij haalde er een busje uit. ‘Wat is dit?’ vroeg hij.

‘Pepperspray. Verdomme, hou dat niet bij mijn gezicht. En leg het weg, straks wordt die man wakker en spuit hij het op ons leeg.’

Ik keek verder in de portefeuille en vond een paar visitekaartjes. Onder andere van Eliana Galeano Rivera – Su Hogar en La Habana. Ik keek naar het adres. ‘Dat is hier in het gebouw, aan de andere kant. Op 24B.’

‘We moeten hem er maar naartoe slepen. Kut, de lift van B doet het niet. We moeten over het dak.’

Dat was geen prettige constatering. Ons flatgebouw bestond uit twee woontorens, die vijf meter van elkaar af stonden. Ze waren onderling verbonden door betonnen balken van zo’n halve meter dikte. Beide woontorens hadden een eigen lift. Aangezien het nogal eens voorkwam dat een van de liften stuk was moest je met de trap omhoog. Of omlaag. Omdat het minder inspanning kostte om van het dak – de 26e verdieping – twee verdiepingen omlaag te lopen, namen we doorgaans de lift van de andere woontoren naar het dak, liepen over zo’n dwarsbalk naar de onze en namen de trap naar beneden. Fluitje van een cent, al mocht er niet meer dan je licht briesje waaien en moest je de verleiding weerstaan om naar beneden te kijken. Vijfenzeventig meter is hoog, geloof me maar. En ook al is een balk van vijftig centimeter breed genoeg om niet vanaf te donderen, het zal je maar overkomen dat je toch de afgrond inkijkt en plots niet verder durft. Of wilt. In zo’n situatie kunnen je gedachten behoorlijk op hol slaan en je aanmoedigen tot dingen die je beter kan doen.

‘Ik weet niet of dat zo verstandig is. Het lijkt mij voor ieders gezondheid beter om te wachten totdat hij weer bij z’n positieven is gekomen. Ik zie het al gebeuren dat hij net op de brug wakker wordt en zich rot schrikt. Eén beweging van hem en je moeder kan kwantumkorting bij het mortuarium bedingen.’

‘Deze jongen wordt voorlopig niet wakker. Dat kan nog heel lang duren. Onze avond ligt dan in ieder geval in gruzelementen. En wat denk je wat er gebeurt als een buurvrouw hem zo aantreft? Als die de politie belt, en dat doen ze allemaal, dan hebben we serieus wat om ons zorgen over te maken. Het is wel voor ONZE deur dat hij in elkaar is gezakt. Als de politie erbij komt wordt er een onderzoek ingesteld en worden wij ondertussen in bewaring gesteld. Vier, vijf dagen… als we geluk hebben. Het huis wordt overhoop gehaald door boeren uit de provincie, lui met snorren en een slecht zittend uniform. Ze pluizen alles na, alles wat op jou en mij betrekking heeft. Het leven dat we kenden is dan verleden tijd. Geen optie dus.’

‘Kunnen we hem niet een paar verdiepingen lager neerkeilen?’

‘Hij moet over het dak. En wel nu. Einde discussie. Doe jij eens lief tegen de meisjes. Ik bel Eliana om te checken of hij inderdaad een kamer bij haar heeft gehuurd.’

Onze nieuwe vriendinnen hadden al een tijd geen woord gezegd. Ze stonden erbij alsof ze hun brein even in alfa-modus hadden geschakeld. Het maakte me nerveus. Als ik hen was geweest was ik al lang afgetaaid. Maar ik wilde ze niet kwijt. Voorlopig niet althans. Ik probeerde ze gerust te stellen, zonder dat ik wist of dat nodig was of dat het me zou lukken.

‘Hey, dit is zo geregeld. En ik zie deze man er wel voor aan dat hij lichtgevende eieren aanschaft. Ik heb daar een sensor voor. Bovendien kan hij het betalen.’

De meisjes keken elkaar aan en toen naar mij. Ze zwegen. Ik kon er weinig mee, maar het leek er op dat het wel goed zat. God, wat had ik zin om te neuken. Misschien wel met allebei tegelijk. Maar eerst moest ik koorddansen met een bewusteloze filmregisseur. Alles op zijn tijd. Eén ding was zeker: het was wederom gelukt om een saaie avond te vermijden. Wat heb ik daar een talent voor. Jammer dat het geen toegevoegde waarde heeft voor mijn curiculum vitae.

Orlando kwam naar buiten. ‘Ivo, haal de lift. We gaan naar Eliana.’

‘Wacht even. Dit is idioot. We moeten dit goed aanpakken. Ik ga hem in ieder geval niet op 75 meter hoogte over een balk dragen. Kunnen we niet een soort kabelsysteem aanleggen? Ik bedoel, je hebt toch wel ergens een stuk touw en wat wasknijpers liggen?’

‘Niet zeuren. Het is maar een paar meter. Jezus, wat kan jij zeuren. Je kan wel zien dat jij niet met Fidel in de bergen hebt gevochten.’

De lift was gearriveerd. Ik pakte de polsen van de kerel en sleepte hem naar binnen. Orlando hielp mee door zijn voet op de heup van onze patiënt te zetten en zich met de andere voet af te zetten. Alsof hij aan het skateboarden was. Wat een gebrek aan respect. Je zou vergeten dat het een geweldige vent was. De meisjes schuifelden de lift in. Orlando drukte op de knop van de bovenste verdieping. De liftdeuren sloten zich met een hoop lawaai. Hoewel de haperingen van de vijftig jaar oude lift een constante bron van ergernis was hoopte ik nu vurig dat hij er nu mee zou kappen. Maar nee, hij had er vandaag zin in en trok ons met gemak naar boven. De muzikale fruitmand in mijn hoofd liet Miles Davis een paar noten blazen van l’Ascenseur pour l’Échafaud.

Ik keek naar Sulema. ‘Dit is wel het ultieme moment om er achter te komen of dat ei van jou geluk brengt.’

Ze zei niets terug en versterkte de greep op haar tas terwijl ze stuurs voor zich uit staarde. Julia leek wakker te worden. ‘Heb je op het dak een beetje uitzicht over de stad?’

‘Dat kan je wel zeggen. Marina Hemingway ligt aan je voeten. Je kunt Alamar zien liggen.’

‘En Miami?’

‘God, nee. Miami kun je niet zien liggen. Het is hoog, maar je moet niet overdrijven. Maar als je met een gemotoriseerde hangglider naar beneden springt heb je een goede kans dat je ontbijt op Ocean Drive.’

Dat antwoord leek haar te bevallen. Ze was vast van plan om het uit te proberen. Als ik er maar niet voor op zou draaien.

We sleepten de man de trap op naar het dak. Of beter gezegd, we droegen hem. Als het aan Orlando had gelegen hadden we hem gesleept. Ik bereidde me er op voor dat hij – als het oorspronkelijke plan onuitvoerbaar zou blijken – zou voorstellen om hem van het dak te kieperen. Wat zou ik dan zeggen? “Nee, joh, dat doe je toch niet?” leek me erg vreemd klinken.

Boven aangekomen legde ik mijn helft van het lichaam op de grond. Orlando maakte aanstalten om hem verder te slepen.

‘Ho. Wacht even. Neem even de tijd. Even kijken hoe we het aan gaan pakken.

Niet dat de informatie als donderslag bij heldere hemel bij mij insloeg, maar het was echt afgrijselijk hoog. Een paar jaar geleden was hier een meisje vanaf gevallen. Ze was tijdens een feestje op de 21e verdieping naar boven gegaan om met een paar anderen een joint te roken. Ergens deed ze een stap naar links die naar rechts had moeten zijn. Ze was letterlijk uit elkaar gespat. Ik probeerde er niet aan te denken. De dwarsbalk die als loopbrug diende zag er allesbehalve uitnodigend uit. Normaal waren het zes, zeven stappen. Misschien acht. Met de benen van een bewusteloze filmregisseur in je handen een stuk meer. Als er ooit een moment was waarin ik me bewust was van het nut van evenwicht dan was dit het wel. Een collectief evenwicht bovendien, want we moesten het met z’n drieën doen.

Julia had een plan. ‘Ivo, als jij eerst gaat en we een koord om zijn middel binden, dan kan je hem er overheen trekken. Wij duwen wel mee. Met een bezemsteel. Zo kunnen we hem in balans houden.’

‘Goed plan. Heb jij soms een koord bij je?’

Ze wees op Sulema, die enige daadkracht toonde door haar tas te openen en er een koord uit op te dissen. Een gordijnkoord zo te zien. Tja, als je de straat opgaat met een enorm lichtgevend ei mag dat natuurlijk niet ontbreken. Je weet nooit of het nog van pas kan komen. Ik was benieuwd wat ze nog meer in haar tas verborgen hield. De materiaalman van een middelgroot dorpscircus had haar vast niet kunnen overtreffen.

Orlando greep in. ‘Pak zijn benen. Ik pak zijn armen. Julia, ga naar de overkant. Ik moet achteruitlopen en kan met die vent in m’n handen slecht zien waar ik loop. Jij moet dus aanwijzingen geven. Wacht eens. Wat is links?’

Ze wees naar rechts.

‘Dat werkt dus niet. Ok… zeg maar richting zee of landinwaarts.’

Bestel-nu

facebooktwitterlinkedinby feather
facebooktwitterlinkedinrssby feather

Leave a Reply